Industriegewas kleurt Rhoonse akkers weer blauw

7 August 2020, 17:24 uur
Algemeen
mainImage

Na een afwezigheid van bijna vijftig jaar groeit en bloeit er weer vlas in de polders van het Buijtenland van Rhoon. Een natuurvriendelijk en duurzaam gewas met onverwachte en hippe mogelijkheden.

“Je mag trots zijn op het resultaat. En dat al bij de eerste teelt!” geroutineerd draait Lenno Vermaas van de firma Van de Bilt Zaden en Vlas de lange halmen tot een kleine schoof. Natuurvriendelijke akkerbouwer Arjo Klok neemt de complimenten dankbaar in ontvangst.
Hij heeft er veel zorgen over gehad: “Natuurinclusief boeren zit vol risico’s, we gebruiken geen insecticiden.”

Vlas is een oudhollands vezelgewas dat een beetje buiten beeld raakte met de opkomst van kunstvezels zoals nylon. “In vroegere eeuwen waren de Lage Landen vermaard om hun ‘lakense stof’, oftewel linnen.” Denk aan het beroemde schilderij De Staalmeesters van Rembrandt. Als het aan Lenno Vermaas ligt, keren die tijden terug: “Vlas is een echte industrieplant met talloze toepassingsmogelijkheden.” Vermaas plukt een vlashalm en daagt het bezoek uit hem in tweeën te trekken. Kansloos. De vlasvezel is zo sterk dat je ze zelfs in kogelvrije vesten kunt verwerken. “Je kunt vlas alleen plukken, maaien lukt niet. De machine loopt muurvast.”

Bewuste keuze
Tot in de jaren zeventig bloeiden de velden blauw rond Rhoon. Vlas zorgde voor veel werkgelegenheid in de Nederlandse textielindustrie. De opkomst van plastics in de jaren zestig van de vorige eeuw ging ten koste van veel van de technische toepassingen van linnen. Daar bovenop kwamen nog goedkoop katoen en de concurrentie uit lagelonenlanden. Daardoor verdween de textiel uit ons land en het vlas  van de akker. Volgens Vermaas is een ommekeer ophanden. “Consumenten kiezen steeds bewuster voor duurzame producten.” Voor de productie van een katoenen overhemd heb je zo’n twintig liter water nodig én je moet de plant chemisch ontbladeren. Voor een overhemd van vlas is in principe alleen regenwater voor de groei nodig én je gebruikt de hele plant. De stengels voor de vezels en het zaad voor de vermeerdering en consumptie. “En je gebruikt twintig procent minder verf voor de kleur.” Voordelen waardoor zelfs de oudste spijkerbroekfabrikant ter wereld (verslaafd aan katoen) inmiddels zijn oog heeft laten vallen op dit oer-Hollandse gewas.

Schepen, hockeysticks en huizen
Naast de meer duurzame kledingmerken, ontdekken ook andere sectoren de voordelen van de vlasvezel. “In de scheepsbouw wil men vlaspanelen gebruiken voor de constructie van bemanningverblijven.” Door de geluidsisolerende en vochtregulerende werking ervan, neemt het comfort toe. Van de Bilt levert ook aan een bekende fabrikant van vrijetijdsartikelen. “Die gebruikt vlasvezelcomposiet in de hockeysticks. Vergeleken met het traditionele de carbon/glasvezel-composiet levert de vlasvezel een behoorlijke reductie van
het aantal blessures op!”

Ook innovatieve huisbouwers hebben vlas ontdekt. “Ze gebruiken het als isolatiemateriaal en gebruiken vlasvezelcomposietpanelen als vervanger van de ouderwetse baksteen.” In principe lijken de toepassingsmogelijkheden onbegrensd. “Linoleum en bio-based verfstoffen worden er van gemaakt. Denk ook aan mogelijkheden als toepassing in skiboxen en laadvloeren en wanden voor vrachtwagens. Enorm gewichtsbesparend waardoor je meer kunt laden.” Dat is dus dubbel duurzaam: meer volume per transport én een natuurlijk constructiemateriaal.

Natuurinclusieve landbouw
Zelfs voor de voedingsmiddelenindustrie is vlas interessant: vlaszaad zit boordevol omega-3; de bekende meervoudig onverzadigde vetzuren die beschermen tegen hart- en vaatziekten. “Voer je het aan kippen? Dan krijg je omega-3 eieren. In Canada wordt er vis mee gevoerd voor de visolie.” Maar je kunt van vlaszaad ook direct omega-3 olie maken. “Lijnzaadolie zit er boordevol mee. Je kunt het prima verwerken in margarines en plantaardige bakolie.” Ook voor het Buijtenland van Rhoon is het goed dat vlas terugkeert op de akkers. Akkerbouwer Arjo Klok en zijn twee collega’s Leo van Kampen en Arie Barendregt zijn ervan overtuigd dat hun vlas goed past in hun streven naar een natuurinclusieve landbouw. “Geen insecticiden betekent grotere biodiversiteit. Want meer insecten betekent meer
vogelsoorten en grotere aantallen.” En om de woorden van Arjo te onderstrepen, vliegt een fraaie vogel dwars over de vlasakker. “Een groene specht!” In tegenstelling tot zijn bonte familie in de bomen, zit de groene specht graag op de akker op
zoek naar … insecten!