Van 2015 tot en met 2019 koos 20,4 procent van de Zuid-Hollandse vrouwen voor epidurale pijnstilling (ruggenprik) tijdens hun bevalling, waar het landelijk gemiddelde op 20,1 procent ligt. In Limburg is de vraag naar een ruggenprik het hoogst: hier kiest ruim 27 procent van de vrouwen voor de prik. Dit blijkt uit een analyse van Independer op basis van data van Perined.
Toename aantal ruggenprikken
Tijdens de ruim 840 duizend bevallingen die van 2015 en tot en met 2019 plaatsvonden in Nederland, koos 20,1 procent van de vrouwen voor een ruggenprik. Dit is een stijging ten opzichte van 2010, toen dit percentage op ongeveer 16 procent lag.
Forse provinciale verschillen
Op provinciaal niveau zijn er grote verschillen wat betreft de keus voor epidurale pijnstilling bij de bevalling. In Limburg is de vraag ernaar met 27,2 procent het grootst. Ook in Noord-Brabant (26,4 procent) en Groningen (21,5 procent) is de vraag relatief groot. Friesland kent met 13,5 procent het laagste percentage vrouwen dat kiest voor een ruggenprik. Ook in Noord-Holland (15,7 procent) is de vraag relatief klein ten opzichte van het landelijk gemiddelde.
Meeste ruggenprikken bij eerste bevalling
Vrouwen die bevallen van hun eerste kind kiezen het vaakst voor de ruggenprik. In 2019 werd hiervoor gekozen tijdens bijna een derde (32,7 procent) van de eerste bevallingen. Een forse stijging ten opzichte van 2010: toen dit nog op 24,1 procent lag. Bij het tweede of het daaropvolgende kind liggen de percentages aanzienlijk lager: slechts 11,0 procent van de vrouwen koos in 2019 bij een latere bevalling voor een ruggenprik. In 2010 was dit nog 9,0 procent. Kijk voor meer informatie op https://bit.ly/3aDzzfB.