'Nu moet ik gaan vertellen dat ze geen papa meer hebben. Hoe leg je dat uit aan jonge kinderen?' Hoofdagent Lisalinde raakt betrokken bij een reanimatie waarbij het slachtoffer komt te overlijden.
'Met toeters en bellen rijden we naar het genoemde adres. We zijn als eerste ter plaatse en ik zie dat een omstander al begonnen is om een man te reanimeren. Ik heb het vermoeden dat hij al is overleden, maar toch nemen we de reanimatie over. Ik zie dat in het huis een stel kinderen rondloopt. Gelukkig neemt een collega de kinderen mee naar boven.'
'Inmiddels is de ambulance er ook. De ambulancebroeders sluiten een infuus aan en een zuurstofpomp en nemen de reanimatie van ons over.'
'De vrouw van het slachtoffer is helemaal over haar toeren. Ik probeer haar gerust te stellen maar door de taalbarrière kom ik niet echt met haar in gesprek. Het maakt me moedeloos. Een half uur later stopt het ambulancepersoneel met de reanimatie. Helaas, het slachtoffer is echt overleden. De vrouw wordt nu helemaal hysterisch. Ze begint te gillen en schreeuwen, ze is compleet in paniek. Via de tolkentelefoon weten we haar te kalmeren en leggen we haar uit wat precies met haar man is gebeurd. Ze kan maar niet bevatten dat hij overleden is en ik voel haar verdriet.'
'Ik besluit om nog even naar de kinderen te gaan, om te zien hoe het met ze gaat. Zij spreken allemaal prima Nederlands en ik vraag hen of zij weten wat er gebeurd is. Dit weten ze eigenlijk niet zo goed, ze weten alleen dat papa gevallen is.'
Nu moet ik gaan vertellen dat ze geen papa meer hebben. Hoe leg je dat uit aan jonge kinderen? Ik zeg hen dat hun vader dood is gegaan. Een ventje van een jaar of 8 zegt: 'Ik weet wel hoe dat komt. Het is onze schuld, wij hebben gisteren erge ruzie gemaakt, daardoor is papa nu dood.'
'Mijn hart breekt. Ik vraag de drie kinderen dichterbij te komen en leg hen zo goed mogelijk uit wat ik van de ambulancebroeder heb begrepen. Dat hun vader een propje in zijn longen had waardoor hij niet meer kon ademen. Dat dit niets heeft te maken met ruzie, of iets anders. Ik vertel ze dat dit ook was gebeurd als er geen ruzie was geweest. Dat het niet hun schuld is dat papa dood is.'
'Ik laat de kinderen even razen, ze vragen van alles en nog wat. Dan vraag ik ze of ze het allemaal een beetje begrijpen. Ze zeggen van wel, maar hoe kun je dit als kind bevatten? Ik zeg nogmaals dat dit echt niet hun schuld is en geef ze alle drie een dikke knuffel. Meer kan ik niet voor ze doen.'
'Dan gaan mijn collega en ik weg. We trekken de deur achter ons dicht en kijken elkaar aan. We hoeven niks te zeggen, we voelen allebei hetzelfde. Wat een zwaar werk hebben we soms.'