Justitieminister Ferd Grapperhaus heeft een dag voor de te massale demonstratie op 1 juni in Amsterdam uit zichzelf gevraagd om op de hoogte te worden gehouden van het verloop van het protest. Hij vroeg dat aan de landelijk korspschef Henk van Essen, blijkt uit correspondentie die de Telegraaf heeft opgevraagd op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Essen verwijst daarop naar een afspraak met de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema, die de minister zou informeren.
De Wob-stukken gaan woensdag naar de Tweede Kamer. Op de demonstratie op de Dam, tegen racisme, kwamen zeker 5000 mensen af, veel meer dan de paar honderd die vooraf waren verwacht. Door deze hoge opkomst was het onmogelijk voor deelnemers om de onderling vereiste 1,5 meter afstand te houden om het coronavirus tegen te gaan. De politie in de hoofdstad greep niet in, uit vrees voor escalatie, paniek en verdrukking. Halsema meldde dat tijdens de demonstratie via de app aan Grapperhaus.
Halsema kreeg achteraf veel kritiek op het besluit om niet in te grijpen. Ze ligt daardoor politiek onder vuur in de gemeenteraad. Binnenkort is er opnieuw een debat over de kwestie.
Onenigheid
Tussen de minister en Halsema ontstond achteraf onenigheid over hun contact, dat via de app was gegaan. Halsema veronderstelde dat ze steun voor het besluit had, omdat de minister begrip toonde voor de situatie. Later meldde de minister aan de Tweede Kamer dat het altijd de verantwoordelijkheid is van de lokale driehoek - burgemeester, politie en justitie - om de openbare orde te handhaven.
Een woordvoerster van Grapperhaus zegt woensdag in een reactie dat de minister vaak het initiatief neemt om zich te laten informeren als er ergens een groot evenement plaatsvindt. Hij wil als minister op de hoogte zijn, maar de verantwoordelijkheid ligt altijd bij de driehoek in die plaats, zegt de woordvoerster.
Door: ANP