Zelfs als alle leerkrachten van bijlesinstituten, huiswerkbegeleiding, examentrainers en privéscholen overstappen naar het onderwijs, is dat geen oplossing voor het grote tekort aan leraren op basisscholen en middelbare scholen. Dat heeft het Centraal Planbureau (CPB) berekend.
Nederland telt 240.000 leerkrachten en onderwijsondersteunende medewerkers op scholen. Het onderwijs kampt met een tekort van ongeveer 13.600 voltijdsbanen.
In het aanvullend onderwijs werken zo'n 17.000 mensen. Ongeveer 3600 werknemers in het aanvullend onderwijs hebben een lerarendiploma, en die mensen werken vaak al in het onderwijs. De bijlessen doen ze er in de avonduren of in het weekend bij, bijvoorbeeld omdat ze het belangrijk vinden om vakken een-op-een met een leerling te bespreken, waar tijdens een schooldag meestal geen tijd voor is. Nog geen duizend werknemers in het aanvullend onderwijs hebben wel een lerarendiploma, maar werken nog niet in het publieke onderwijs.
Geen concurrentie
De andere werknemers zijn studenten, die de bijlessen gebruiken als een bijbaan om ervaring op te doen en wat geld te verdienen. Zij hebben niet de bevoegdheid om voor de klas te staan, en vaak volgen ze ook een totaal andere opleiding. Ze willen geen leerkracht worden.
De bijlesinstituten leveren volgens het CPB dus weinig potentiële leerkrachten op, maar ze vormen ook geen concurrentie voor het onderwijs in de strijd om leerkrachten. Er zijn "geen aanwijzingen voor grootschalige verdringing op de arbeidsmarkt voor leraren", aldus de onderzoekers.
Privéscholen hebben naar verhouding wat meer potentiële leerkrachten voor reguliere scholen. Ongeveer de helft heeft in de afgelopen tien jaar in het publieke onderwijs gewerkt. Een op de tien werkt zowel op een privéschool als op een reguliere school. Het privéonderwijs is echter een kleine sector, de scholen hebben bij elkaar nog geen 1200 werknemers. "Vergeleken met het aantal werknemers in het publieke onderwijs, is de omvang minder dan 0,5 procent", aldus het CPB.
Door: ANP