Maart 2000, het door Nederland en België samen georganiseerde EK naderde met rasse schreden. “Of je meteen meneer Blokker wilt bellen,” zei mijn secretaresse toen ik even na negenen de hal van mijn reclamebureau binnenliep, “en het was dringend.”
En als meneer Blokker had gezegd dat het dringend was, moest je daar niet aan twijfelen. Dus belde ik, nog staand aan de balie, het bekende nummer in Laren. Blokkers hoofdkantoor bevond zich aan de Spaklerweg in Amsterdam, op een steenworp afstand van de ArenA. Blokkers intieme en veel rijkere zakelijke behuizing stond in Laren, in een juweel van een villa met oprijlaan. Daar hadden hij en ik altijd onze besprekingen. En nooit Jaap en Chris, maar altijd Meneer Blokker en Meneer Willemsen. We mochten elkaar graag, maar afstand moest er blijven.
Waar de brand was, informeerde ik. Dat zou hij mij vertellen wanneer ik in Laren was. En dat moest binnen een halfuur – mijn bureau was in Amstelveen – want wachten was niet meneer Blokkers grootste hobby. En mocht ik andere afspraken in mijn agenda hebben staan, jammer dan, die zouden vast wel kunnen worden doorgeschoven.
Geen enkele Feyenoorder
In Laren stonden ze keurig naast elkaar op z’n bureau: tweeëntwintig rubberen poppetjes, een centimeter of acht hoog. Oranje shirt, zwarte broek, oranje kousen, en op een groen voetje waar een wit balletje op lag. Of ik daar snel een tv-commercial van wilde maken, want hij had er meer dan een miljoen ingekocht en er moest natuurlijk wel aan worden verdiend.
Ik keek bedenkelijk. Rubberen poppetjes, wie zit daar nou op te wachten.
“Het EK komt eraan, de supporters willen mooie Oranjespulletjes hebben en 7,95 voor zo’n poppetje is toch geen geld?” O zeker, bevestigde ik, ze willen spulletjes hebben, maar alleen maar spulletjes waarmee ze aandacht kunnen trekken. Shirtjes, sjaals, plastic hoeden, grote brillen, pruiken, gezichtsverf, you name it, alles wat de exhibitionist in de voetbalsupporter aanwakkert. Maar géén poppetjes, daar kunnen ze niks mee, die zet je op de schoorsteen. En zeker niet voor die prijs.
Meneer Blokker zweeg even. “Dus u zegt dat ik hiermee blijf zitten?”
Ik was bang van wel en knikte bescheiden. Maar stelde meteen een planmatige wijziging voor. Niet verkopen, maar cadeau geven, bij besteding van een bepaald bedrag, of proberen een leverancier mee te laten doen. Daar ging hij over nadenken.
Maar, zei ik, er was nog iets veel vervelenders.
Meneer Blokker trok de wenkbrauwen op. Ik zweeg even om de spanning nog een stukje snijdender te maken. In de gezichten van de poppetjes – dat dan weer wel – kon je duidelijk de spelers van het Nederlands elftal herkennen. Bovendien stond op de rand van het groene voetje de naam van de speler. Van der Sar, Kluivert, Stam, Cocu, Bergkamp, Overmars, het hele rijtje zoals het op meneer Blokkers bureau stond, somde ik op. Daarna keek ik hem in de ogen en zei iets waarop hij niet zat te wachten: “Er zit geen enkele Feyenoorder bij.”
Bosvelt, met een t
Iedere andere ondernemer zou gaan vloeken en tieren, misschien wel met de vuist op tafel slaan. Zo niet meneer Blokker, hij bleef beschaafd en beheerst. Hij keek me aan en vroeg: “Welke Feyenoorder moet erbij?”
Bondscoach Frank Rijkaard had zijn definitieve EK-selectie nog niet bekend gemaakt. Er zat een aantal Feyenoorders in de voorlopige groep, maar of Bert Konterman, Peter van Vossen, Jean-Paul van Gastel en Kees van Wonderen tot de definitieve selectie zouden behoren, was twijfelachtig. Dus noemde ik de naam van de enige speler van wie ik zeker wist dat hij zou worden geselecteerd: “Paul Bosvelt. Met een t.”
Meneer Blokker belde meteen zijn leverancier in het Verre Oosten en schold hem in het Engels de huid vol. Een poging om de bestelling geheel ongedaan te maken, lukte om contractuele redenen niet. Maar een aanzienlijke vermindering van de aantallen kreeg hij wel voor elkaar. Ook de productie van een Bosvelt-met-een-t poppetje kon worden gerealiseerd.
Waarom deze bejaarde koe uit een nog oudere sloot? Omdat Blokker als bedrijf failliet gaat of dat zelfs al is. Nee, ik ga op deze plaats niet mijn mening geven over de economische en strategische blunders in de leiding van de onderneming, de afgelopen vijftien jaar. Ik ben blij dat meneer Blokker het zelf niet heeft hoeven meemaken. Hij overleed op 5 juli 2011 in Laren. Af en toe denk ik nog weleens aan hem. En zeker wanneer ik die ene lade in mijn bureau opentrek en die historische poppetjes uit 2000 zie liggen.