Het is dinsdagavond. Vanuit mijn perspectief zal dit dus morgen pas gelezen worden, als mijn column verschijnt. Woensdag 21 maart. De dag waarop ik ’s ochtends naar de universiteit moet, ’s avonds orkestrepetitie heb en tussendoor voorbereidingen tref voor mijn volgende werkgroep op de universiteit voor de vrijdag. Morgen zit daar nog iets tussen; en dat is iets dat voor mij de allereerste keer is. Ik mag, om een enorm cliché te gebruiken, mijn burgerplicht doen: ik mag gaan stemmen. Voor zowel het raadgevend referendum over de Wiv, de wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, als de gemeenteraadsverkiezingen.
Ik mag een plicht doen. Dit is precies de zin die de tweeledigheid van het stemmen weergeeft, een tweeledigheid die wel eens vergeten lijkt te worden in al het jij-bakken, in al het wantrouwen en in al het eeuwige gezeur. Enerzijds mogen we stemmen. We hebben dat recht! Recht om onze stem te laten horen en recht om te bepalen wie wij het meest geschikt vinden om ons te vertegenwoordigen. En – het wordt wel een verhaal vol clichés op deze manier - dat is écht niet zo vanzelfsprekend als het soms lijkt. We leven in de elfde democratie van de wereld, achter landen als Noorwegen en Canada, maar ver voor landen als Tsjaad of Noord-Korea. Wij mógen bepalen wie ons vertegenwoordigt, wij hébben inspraak.
Daarnaast moeten we onze burgerplicht doen. Dat zijn we aan onszelf, aan onze aanstaande volksvertegenwoordigers en aan onze toekomst verplicht. Het is volgens mij ontzettend schrijnend dat er zoveel mensen zijn die hun mond vol hebben over de oplichters in Den Haag of op het gemeentehuis, maar vervolgens zelf blijkbaar niet zijn gaan stemmen! Dan mag je wat mij betreft helemaal niets zeggen. Deze personen hadden zelf invloed kunnen hebben, maar staan vervolgens bijzonder dapper vanaf de zijlijn te roepen hoe belabberd het er allemaal wel niet aan toe gaat, zonder zelf verantwoordelijkheid te hebben genomen. Belachelijk. Wat ook belachelijk is, is dat de verwachtingen rond de opkomst voor de gemeenteraadsverkiezingen rond de 50% liggen. Mensen die allemaal geen gebruik maken van het recht dat onze opa’s, oma’s, in mijn geval misschien zelfs betovergrootouders, voor ons hebben verworven met het algemeen mannenkiesrecht in 1917 en, een nog grotere verworvenheid, daaropvolgend in 1919 het algemeen kiesrecht voor mannen én vrouwen. Iedere niet-stemmer zou zich moeten schamen dat hij of zij op deze manier deze verworvenheid te grabbel gooit. Wij, als electoraat, zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor wie we afvaardigen en daarmee indirect ook voor het beleid dat de komende vier jaar gevoerd zal worden.
Deze afvaardiging, onze vertegenwoordiging, zal het de komende vier jaar, in het college of vanuit de oppositie, het voor het zeggen krijgen in de gemeenteraad. Daarom wil ik alle lijsttrekkers, kandidaten, lijstduwers en wellicht aanstaand wethouders van ChristenUnie/SGP, CDA, Stem-Lokaal, EVA, GroenLinks, VVD, PvdA, Leefbaar Albrandswaard en NAP in de eerste plaats enorm bedanken voor het nemen van verantwoordelijkheid en in de tweede plaats enorm veel succes wensen morgen (want het is écht nog steeds dinsdag voor mij), en de komende vier jaar! Ik wens u allen veel wijsheid toe bij het maken van alle keuzes, en bij het nemen van alle beslissingen. En om dan maar af te sluiten met een citaat van Winston Churchill: ‘Democratie is geen goede staatsvorm, maar ik ken geen betere’.
In de stemming
21 March 2018, 09:38 uur
Columns