Erfpacht. Dat woord alleen al jaagt duizenden Rotterdammers de schrik om het hart. Jarenlang dachten mensen: ik zit goed, ik heb mijn huis netjes afbetaald, ik heb mijn plicht gedaan. En dan, ineens, ligt er een brief op de mat. Van de gemeente. Niet met een felicitatie, maar met een rekening.
De nieuwe regeling, gepresenteerd als “een tegemoetkoming”, is in werkelijkheid een verkapte verkooptruc, een sigaar uit eigen doos. De canon lijkt omlaag te gaan, maar wie goed leest, ziet wat er écht gebeurt. Kun je die maandlasten niet betalen? Dan mag je “uitstel” aanvragen.
Dat klinkt vriendelijk, tot je ontdekt dat uitstel geen kwijtschelding is. De gemeente rekent gewoon door. En zodra jij je huis verkoopt, steekt de stad de hand uit: niet naar jouw woning, maar naar jouw overwaarde. Of beter gezegd: naar hun eigen overwaarde.
Want dit gaat niet over eerlijk bestuur. Dit gaat over geld. Over het met een gladde glimlach terughalen van wat de stad ooit te goedkoop weggaf. Onder het mom van modernisering houdt de gemeente duizenden bewoners in een wurggreep.
“Niets is verplicht,” zeggen ze. Maar met de hijgende adem van de gemeente in je nek, voelt het allang niet meer vrijwillig.
En wie denkt: Dan koop ik de grond gewoon, komt bedrogen uit. De berekening blijft dezelfde residuele puzzel waar niemand wijs uit wordt. Zelfs deskundigen waarschuwen ertegen: deze methode is geen harde wetenschap maar een schatting met grote marges.
De eigen adviescommissies van de gemeente noemen het een systeem met een “bovengemiddelde schattingsonzekerheid”. Oftewel: de uitkomst hangt af van wie er rekent, niet van wat eerlijk is. De rente mag dan iets lager zijn, de druk blijft onveranderd hoog. Het lijkt alsof de gemeente niet rekent met mensen, maar met tabellen. Met gemiddelden in plaats van gezichten.
Het treft inmiddels alle generaties.
Ouderen die hun huis netjes hebben afbetaald, jonge gezinnen die tussen hypotheek en erfpacht worden uitgeknepen, en jongeren die niet eens meer aan de koopmarkt toekomen. De een ziet zijn spaargeld verdampen, de ander zijn toekomst geblokkeerd. Wat ooit bedoeld was als een eerlijke regeling, is verworden tot een systeem dat hele wooncarrières vastzet.
En dan de financiële werkelijkheid achter dit “sociaal gebaar”. Deze hele operatie kost de stad nog geen €10 miljoen in vijf jaar tijd, een bedrag zo klein dat het gewoon in de begroting past. Tien miljoen euro op een portefeuille van miljarden. Dat is geen daad van barmhartigheid, dat is boekhoudkundig theater.
Terwijl Rotterdammers nog steeds bedragen tot anderhalve ton moeten ophoesten, houdt de gemeente haar verlies binnen de marge van afrondingsverschillen. De gemeente noemt het beleid, maar het voelt als verraad.
En wat het extra wrang maakt: Rotterdam beweert dat dit beleid “in lijn is met andere grote steden”. Maar dat is dus gewoon niet waar. In Amsterdam krijgen erfpachters forse kortingen bij de overstap, tot wel 35%, en een vaste lage rente van 2,39%. Den Haag past standaard depreciatie toe: de grondwaarde wordt bewust met 25 tot 40 procent verlaagd om betaalbaarheid te garanderen. En in Utrecht kunnen erfpachters vaak volledig afkopen tegen historische waarden.
Rotterdam kiest precies het tegenovergestelde pad. Geen structurele korting, geen sociale correctie, en geen oog voor de lagere inkomens die deze stad kenmerken.
Andere steden beschermen hun inwoners. Rotterdam beschermt haar balans. De stad met het grootste hart van Nederland laat het hier koud afweten.
Dat is geen sociaal beleid.
Dat is beleid zonder geweten.
Beleid dat de menselijke maat verloren heeft.
Beleid dat de grond onder je voeten verkoopt terwijl je er nog op leeft.
Dus nee, college.
Dit is geen gebalanceerde oplossing. Dit is een moreel failliet, verpakt als coulance. En daar spreek ik schande van. Want wie zo met zijn inwoners omgaat, verdient geen vertrouwen. Laat staan hun stem.
- Ellen Verkoelen is fractievoorzitter van de Jongere Ouderen Unie (JOU) in Rotterdam
- Het college van B&W in Rotterdam wordt gevormd door Leefbaar Rotterdam, VVD, D66 en Denk (red)