Eindelijk wordt het gezegd, door een minister

28 June 2025, 10:16 uur
Columns
mainImage

Tijdens het offerfeest worden in de randgebieden van Rotterdam schapen uit weilanden gejat om vervolgens onverdoofd en ritueel te worden geslacht. Geen raadslid in Rotterdam dat er iets van zegt. Ook dierenvriendin Morkoc van GroenLinks niet.

Jarenlang was Nederland een land waar je wel mocht fluisteren, maar niet durfde te spreken. Zeker niet over het meest explosieve en actuele onderwerp: de privileges van nieuwkomers. Wie het waagde daar een kritische noot over te kraken, werd zonder pardon kaltgestellt. Hans Janmaat, in de jaren ’80 en ’90, werd niet alleen genegeerd, maar actief uitgesloten. Zijn denkbeelden waren vergift voor de keurige salons van politiek Den Haag.

Toen kwam Fortuyn. Een intellectueel met lef. Hij doorbrak het cordon sanitaire met flair, maar betaalde daar uiteindelijk de hoogste prijs voor. Geert Wilders hield het vuurtje daarna brandend, jarenlang roepend in de politieke woestijn. Maar zolang het “alleen maar Wilders” was, hoefde de rest van politiek Nederland zich niet echt uit te spreken. Ze konden hem ridiculiseren, demoniseren, ontwijken. En zo bleef het ongemakkelijke debat over de voorrang van statushouders op sociale huurwoningen jarenlang onder tafel geschoven.

Tot nu.

Want ineens durft ook een bewindspersoon, minister Mona Keijzer van de BBB, uit te spreken wat velen al tijden denken maar niet hardop mochten zeggen: het is niet langer uit te leggen dat jonge Nederlanders – die keurig in de rij staan, werken, belasting betalen en hun leven proberen op te bouwen – worden ingehaald door statushouders met voorrang. In een woningmarkt die al jaren op instorten staat, is dat niet alleen onrechtvaardig, het is ronduit onhoudbaar.

Onhoudbaar? Het is schandalig. Maar heeft u dat in Rotterdam ooit één wethouder keihard horen zeggen?

Jarenlang hoorden mensen op straat, in de kroeg en aan de keukentafel geluiden die ook in de plaatselijke politiek werden doodgezwegen. Die kloof tussen wat mensen ervaren en wat politici durven zeggen, heeft geleid tot een diepe vertrouwensbreuk. Die vertrouwensbreuk voedt cynisme, populisme en uiteindelijk politieke instabiliteit. Het niet benoemen van problemen heeft die problemen niet opgelost. Aboutaleb heeft zestien jaar lang mooie praatjes gehad, vooral om zichzelf te verheerlijken, maar ook hij heeft de problemen laten etteren. Hij gaf aan zijn opvolger een stad door vol achterdocht, wrok en onderhuidse spanningen.