Het Rotterdamse raadslid Enes Yiğit (Denk) heeft per brief aan onderwijswethouder Said Kasmi gevraagd of hij bereid is de genocide in Srebrenica – aan het einde van de vorige eeuw – ook een prominentere plaats te geven in het onderwijs in deze stad. Yiğit doet die oproep omdat historicus Marc van Berkel na bestudering van lesmateriaal in het geschiedenisonderwijs voor basis- en middelbare scholen tot de ontdekking is gekomen dat het woord genocide nauwelijks voor komt in de leermiddelen.
Yiğit wijst er Kasmi op dat in het coalitieakkoord benoemd wordt dat de Rotterdamse partijen GroenLinks, PvdA, VVD, CDA, D66 en CU-SGP ‘’het naleven van de gemeenschappelijke waarden uit de Nederlandse Grondwet moeten stimuleren. En dit wordt onder andere gedaan door burgerschapsvorming en -ontwikkeling op scholen. Deelt u de mening dus’’, is de vraag van Denk, ‘’dat in het kader van burgerschapsvorming, en wat verder naar voren is gekomen in het onderzoek, dat Rotterdamse leerlingen aanzienlijk meer leermiddelen moeten ontvangen over de genocide in Srebrenica?’’
Srebrenica is een plaatsje in Oost-Bosnië. Het is de plek waar op 13 juli 1995 een gruwelijke genocide plaatsvond. Meer dan 8000 moslimmannen en jongens werden vermoord. Nederlandse soldaten (de blauwhelmen) zijn dan in de buurt en hadden de taak om deze mensen te beschermen. Maar toen de troepen van de Serviërs het zilverstadje binnenvielen ontbrak de luchtsteun van de Verenigde Naties en ontvouwde zich een ramp.